Timothy Segers
° 1983
Werkt in Antwerp (BE), leeft in Antwerp (BE), geboren in Antwerp (BE).
De Turks-Tataarse volken in Centraal-Azië vertellen hun kinderen een verhaal over waar de sterren vandaan komen. Volgens het verhaal vlogen vogels door de tent van de donkere nachthemel en maakten er gaten in waardoor het licht flikkert. Het is een verhaal waarin duisternis veeleer een barrière is voor het licht dat erachter ligt.
Als we naar Timothy Segers’ zwarte Utop-vormen kijken – hun titel is een hommage aan Malevitch – zijn we geneigd om te zeggen dat ze het negatief zijn van die lukrake gaten gemaakt door duikende vogels die door een materiaal vliegen dat even ongrijpbaar en donker is als de mantel van de nacht. Maar ze kunnen niet zo gemakkelijk omschreven of gevat worden. Deze objecten zijn stevig, glad en nadrukkelijk aanwezig. Ze lijken bewust onze blik te treffen, zoals magneten die magneten afstoten, en toch, in termen van betekenis, zijn ze volstrekt open. Ze lijken voort te komen uit bijna het tegengestelde van figuratief tekenen, en elke poging om ze te omschrijven – ‘scherven van afgevlakte massa’? – schiet grotendeels te kort.
De objecten die Timothy Segers maakt, ontstaan uit lichte, spontane, geïmproviseerde gebaren, die in een moment opwellen. Zonder hun ultieme bestemming te kennen, bedenkt hij ze als onbepaalde objecten die door anderen kunnen worden opgesteld: de curator, de verzamelaar, en uiteindelijk ook de toeschouwer. Segers maakt een snelle tekening op zijn iPad, die hij dan vervormt met vectoriële programma’s en daarna vergroot in gepoederlakte staalplaat die met magneten aan de muur wordt opgehangen. Het gaat hem vooral om de uiteindelijke situatie waarin het werk terecht komt – de omgeving, het exposeren ervan, en de mensen die het zien.
De muurobjecten van Timothy Segers hebben in feite het aspect van grafische vlakke vormen die hun eigen ruimtelijkheid overstijgen. Met hun empathische zwartheid, creëert de kunstenaar een visuele slingerbeweging tussen oppervlak en de illusie van diepte: een trompe l’oeil. Deze werken creëren ruimte en zijn tegelijk tweedimensionaal. Hun picturale kwaliteiten creëren op een paradoxale manier een gevoel van afwezigheid veeleer dan aanwezigheid, want hun donker aspect zinspeelt op ruimte die moeilijk is waar te nemen. Het perspectief in deze objecten reflecteert de aanvankelijke distorsie van de tekening met de losse hand, die daarna vectorieel werd uitgerekt, verdraaid of verwrongen. Het oppervlak is expliciet aanwezig door de intense, visuele impact van de pigmentatie. Het smetteloze platte oppervlak is fluweelachtig.
Segers omschrijft het zelf als ‘de conformiteit van het kunstwerk versterken door zijn intentionaliteit te verdoezelen.’ Daarom gaat dit werk over maskeren – vanuit het verlangen om het te vrijwaren voor de toekenning van vaste betekenis – wat, zoals in het werk van Luc Tuymans, het potentieel bezit om zijn eigen soort revelatie te worden.
Wij, de toeschouwers die het proberen te begrijpen, worden geconfronteerd met een wit blad of, meer in overeenstemming met zijn essentie, een zwart gat: een kloof in de betekenis, die alleen precair kan worden overbrugd met kunsthistorische associaties; er is een gevoel van lijn of van (verwrongen) perspectief. Er zijn ook de optische fenomenen die vervat zijn in de fysieke aspecten van het werk. Er is het feit dat de werken gemaakt zijn om door andere mensen in de ruimte te worden geplaatst, de kunstenaar deelt het werk en zet daardoor het werk op zijn kop: het wordt een wisselwerking; De kunstenaar zelf beschrijft het als een interferentie, wat suggereert dat hij deze medewerking bewust inbouwt, om zijn oorspronkelijke intentie te vervormen. Rationele voorspelling of controle wordt als het ware op draaiende wielen gezet. De creatieve daad is aangezet in het werk dat het atelier van de kunstenaar verlaat, maar nog niet voltooid. In een discussie over abstractie, slingert dit werk zich naar voor en trekt dan – plots – het tafelkleed van de tafel, en wordt ongrijpbaar voor de modernistische commentaren over abstractie.
Door middel van zijn werk wil Segers op een fundamentele manier met iedereen communiceren over ruimte, vorm en evenwicht, om uiteindelijk te komen tot een scenografie van een openlijk pseudopicturaal debat. Pseudo omdat de discussie niet helemaal picturaal is. Zijn metalen ‘tekeningen’ zijn even tastbaar als ze abstract zijn. Maar in essentie zijn ze optische gaten in de ruimte die oppervlakken worden van zwarte leegte. Het is alsof Timothy Segers duidelijke betekenis ontwijkt om een zuiver denken te provoceren dat even levendig en dynamisch is, als zuivere aanwezigheid.
Tekst: Bruno Leitão and Kate Christina Mayne, 2015