Kleine Caroli

Paul De Vree

1963

Prent
Materials: ink, paper

In het gedicht Kleine Caroli streeft het visuele aspect van de ritmische typografie formeel geen mimesis na. De verbanden die tot stand komen tussen ‘tiflis’, ‘nausica’ en ‘ulyssis’ worden niet zozeer teweeggebracht door typografische accentuaties, maar eerder door hun onderlinge associaties. Ze hebben betrekking op het Odyssiaanse verlangen naar het avontuur en het oponthoud bij de geliefde. ‘Tiflis’, de hoofdstad van Georgië in het Russische Kaukasië, staat symbool voor de liefde en het exotische. De hoofdpersoon in het gedicht, ‘kleine Caroli’ wijst op de ‘Ullysses’ in ieder van ons, die onophoudelijk zoekt, in dit geval naar de vrouw Nausica, het landschap van de vrouw, hier surreëel weergegeven als de bergketen die zich uitstrekt van Spanje (Cantalabrië) tot de Kaukasus, en verloren loopt in het labyrint. De essentie van dit gedicht ligt in de vaststelling dat de mens binnen de relativiteit van zichzelf en de hem omringende wereld desondanks steeds absolute idealen nastreeft.

Ensembles View all

Actors View all