Poesia Visiva
1979
Prent, 13 x (610 x 430 mm).
Materials: ink, paper
Collection: Collection M HKA, Antwerp (Inv. no. BK7286_M238).
*"Door de sociaal-critische tendens, die vanaf mijn experimentele poëzie (1955-1963) tot uiting kwam, vond ik in 1970 contact met de Italianen Eugenio Miccini (leider van het Florentijnse tijdschrift Techné) en Sarenco (stichter van de uitgeverij Amodulo te Brescia). Samen met de laatste stichtte ik in 1971 het tijdschrift 'Lotta poetica' te Milanino sul Garda (een gehucht van Villanuova sul Clisi), dat de 'poesia visiva' in zijn banier schreef en het opnam tegen de neutrale informatie of de passieve registratie van de concrete poëzie en opkwam voor een humanitaire poëzie, gebaseerd op het wereldbewustzijn van de dichter, dat de tekortkomingen in de huidige maatschappijsystemen op de korrel neemt: het onrecht, de onvrijheid, de uitbuiting, de geweldadigheid, de machtswellust. In die geest ontwierp en ontwerp ik nog mijn poëzie aan de hand van een verbaal-iconische structuur, die poogt de bestemmeling (de kijker) zijn passieve houding te doen opgeven en zijn oordeelsbekwaamheid door participatie te stimuleren. Door de mass media om te zetten in mass-culture – een onderzoek van het woord in dialectische betrekking (aggressief, ironisch, relativerend) tot het beeld -, hoop ik te kunnen bijdragen tot de Weltperson in ieder van ons."* (Paul De Vree over 'Poesia Visiva', 1979)